Future health expenditure in the European Union. Estimates of demographic effects
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Type
OnderzoeksrapportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Future health expenditure in the European Union. Estimates of demographic effectsTranslated Title
Toekomstige kosten van de gezondheidszorg in de Europese Unie, schattingen van demografische effectenPubliekssamenvatting
Dit rapport beschrijft ontwikkelingen in de kosten van de gezondheidszorg in de huidige vijftien landen van de EU in relatie tot ontwikkelingen in Bruto Binnenlandse Product (BBP), vergrijzing en bevolkingsgroei. Omdat zorgkosten o.a. sterk met de leeftijd stijgen is een aantal leeftijd-kostenfuncties opgesteld. Deze zijn geextrapoleerd in de tijd en toegepast op alle EU-landen, uitgaande van de leeftijd-kostenverdeling, zoals die eerder voor Nederland (1988) bepaald werd gebruik makend van bestaande internationale bevolkingsprognoses. Voor het jaar 2020 wordt de grootste toename van de zorgkosten (per capita) door vergrijzing (1990 = 1.00) voorspeld voor Italie (1,11), Griekenland (1,10), Spanje (1,09), Nederland en Finland (1,08), terwijl een geringere toename gevonden wordt voor Zweden (1,00), het Verenigd Koninkrijk (1,01), Oostenrijk en Belgie (1,05), Denemarken en Luxemburg (1,05). Het gewogen gemiddelde voor de EU stijgt naar verwachting van 1,00 in 1990 tot 1,06 in 2020. Schatting voor absolute kostenstijgingen (inclusief schattingen voor de bevolkingsgroei) geven grotere verschillen te zien. De grootste verwachte toename vindt daarbij plaats in Nederland (1,27), Luxemburg (1,20), Spanje (1,14), Frankrijk (1,14) en Finland (1,13), met lagere toenamen voor het Verenigd Koninkrijk (1,06), Portugal (1,09), Zweden, Italie, Ierland (1,10), Duitsland (1,11) en Oostenrijk (1,12). Retrospectief lijkt het er op dat in de meeste EU-landen, ook in Nederland, de stijging van de zorgkosten per capita redelijk in de pas is gebleven met de stijging van het BBP per capita. Na 2010 zal, zeker voor Nederland, vergrijzing echter relatief belangrijker worden, waardoor per capita de totale zorgkosten sterker kunnen stijgen en er minder ruimte is voor kostenstijgingen door andere oorzaken. Epidemiologische, medisch-technologische en sociaal-culturele veranderingen kunnen de leeftijdsverdeling van de zorgkosten en ook de vergelijkbaarheid ervan tussen landen in de toekomst echter op niet-voorspelbare wijze veranderen.<br>This report describes developments in health expenditure in the current fifteen EU countries in relation to developments in Gross Domestic Products (GDP), and to ageing and changes in population numbers. As health care costs increase strongly with age a number of age-cost functions have been drawn up which have been extrapolated in time and applied to all EU countries, departing from one age-costs distribution which has been determined (1988) for the Netherlands and using international population prospects. For the year 2020 the largest ageing-dependent increases in per capita health care costs (1990 = 1.00) are expected for Italy (1.11), Greece (1.10), Spain (1.09), Netherlands and Finland (1.08), with lesser increases in Sweden (1.00), the United Kingdom (1.01), Austria and Belgium (1.05), Denmark and Luxembourg (1.05). The average, weighted, health care costs for the EU are expected to increase (by ageing) from 1.00 in 1990 to 1.06 in 2020. Absolute increases in costs have been estimated by additional inclusion of prospects of population growth. The observed changes become larger. The largest expected increases are expected for the Netherlands (1.27), Luxembourg (1.20), Spain (1.14), France (1.14) and Finland (1.13), with lower expected increases for the United Kingdom (1.06), Portugal (1.09), Sweden, Italy and Ireland (1.10), Germany (1.11) and Austria (1.12). Retrospectively, it appears that in recent years in most EU countries, including the Netherlands, the growth of health care costs per capita has followed increases in GDP per capita quite closely. After 2020, ageing will, especially for the Netherlands, become relatively more important, however, which may cause a further rise in health care costs and leave less room for rises in costs by other causes. Epidemiological, medico-technological and socio-cultural developments, however, may well alter the future age-costs distribution of health care costs and its comparability between countries in a non-predictable way.<br>
Sponsors
RIVMCollections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Op weg naar een volksgezondheidsrapportage voor Caribisch Nederland : Een eerste inventarisatie van de mogelijkhedenPost NAM; Poos MJJC; van der Lucht F; VVG; V&Z (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2014-08-29)De eilanden Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn sinds 2010 bijzondere gemeenten van Nederland. Als zodanig zijn zij verplicht om eens in de vier jaar een nota Volksgezondheid op te stellen, waarin de voornemens met betrekking tot het volksgezondheidbeleid staan beschreven. Deze nota wordt gebaseerd op een analyse van de volksgezondheid in de vorm van een zogeheten brede gezondheidsrapportage. Uit een inventarisatie van het RIVM blijkt dat er op de drie eilanden gegevens over de volksgezondheid beschikbaar zijn, maar dat deze nog niet geschikt zijn om hiermee een brede volksgezondheidsrapportage te maken. Het advies is daarom om de eerste rapportage, die vooraf gaat aan de nota van 2017, beperkt op te zetten op basis van de beschikbare gegevens. Vooral de bruikbaarheid van gegevens is voor verbetering vatbaar: de gegevens uit de zorgregistraties zijn veelal onvoldoende toegankelijk en onvolledig. Daarnaast is de kwaliteit nog niet optimaal vanwege onnauwkeurigheden in de registratie. Vragenlijstonderzoeken naar de volksgezondheid op de eilanden zijn veelal ad hoc van aard en gaan vaak over één aspect van de volksgezondheid. Gegevens op basis hiervan geven een beperkt beeld van de volksgezondheid en vergelijkingen door de tijd zijn niet goed mogelijk. Daarnaast hebben onvoldoende mensen de tijd en de vaardigheden om data in te voeren, te verzamelen, te analyseren en betekenis te geven voor beleid. De bruikbaarheid van de beschikbare gegevens kan bijvoorbeeld worden verbeterd door zorgprofessionals te scholen in de manier waarop ze de gegevens vastleggen. Daarbij wordt aanbevolen om op de korte termijn de nadruk te leggen op informatie waar zorgprofessionals op de drie Caribische eilanden het meeste behoefte aan hebben: over chronische ziekten (vooral diabetes, hart- en vaatziekten en klachten aan het bewegingsapparaat) en leefstijlfactoren, zoals bewegen, gebruik van tabak en alcohol en overgewicht. De onderwerpen kunnen vervolgens stapsgewijs verder worden uitgebouwd. Verder is het van belang om na te denken over manieren om een completer beeld te krijgen van de volksgezondheid. De nu beschikbare gegevens uit grootschalig vragenlijstonderzoek geven een indruk van de gezondheidstoestand van de (jong)volwassen bevolking voor elk van de eilanden. Minder is bekend over de gezondheidstoestand van kinderen en jongeren op de eilanden. Door vóór de nota van 2017 al te beginnen en de beschikbaarheid en bruikbaarheid van gegevens stapsgewijs verder uit te bouwen, ontstaat in de loop van de tijd een goede basis voor een bredere volksgezondheidsrapportage.
-
Strategische analyse gegevensvoorziening VTV en Zorgbalans : Naar betere informatie over volksgezondheid en zorgNugteren R; van den Berg MJ; Verschuuren M; Picavet HSJ; Verkleij HGM; Hoeymans N; VTV; vz (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-10-23)De Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) en de Zorgbalans hebben data nodig om de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg te meten en de volksgezondheid in kaart te brengen. Daarmee vormen deze producten de basis voor het volksgezondheidsbeleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de VTV en Zorgbalans nog niet altijd over voldoende betrouwbare en kwalitatief hoogstaande data kunnen beschikken. Om wel over de benodigde gegevens te kunnen beschikken, moet VWS een goed beeld hebben van wie welke data verzamelt, waarom en onder welke voorwaarden (financiering). Dit is nu niet altijd duidelijk. Waar mogelijk moet VWS vervolgens regie voeren op de gegevensverzamelingen om de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de bronnen te vergroten. Gegevens over volksgezondheid en zorg vereisen blijvende regie Voor de VTV en de Zorgbalans worden data uit circa honderd bronnen (registraties, enquêtes, cohortstudies, monitors en onderzoeken) verzameld over vragen als: Hoeveel mensen roken? Hoe ontwikkelt zich de levensverwachting in Nederland? Ontvangen mensen de juiste zorg, op het juiste moment en is er voldoende aanbod om uit te kiezen? In opdracht van VWS heeft het RIVM geïnventariseerd of de bronnen die nodig zijn om deze vragen te beantwoorden beschikbaar zijn en welke knelpunten daarbij bestaan. Aanbevolen wordt om er onder andere (beter) op toe te zien dat data tijdig beschikbaar zijn en dat correcte en nauwkeurige metingen worden uitgevoerd, volgens duidelijke en transparante kwaliteitscriteria. Verder is het belangrijk om te bevorderen dat data kunnen worden gekoppeld en met elkaar kunnen worden vergeleken. Ook is volledige transparantie nodig over welke gegevens er zijn en wie er bij mag. Ontwikkelingen die samenhangend beleid vereisen De overheid moet toezien op de kwaliteit van de zorg en moet hierover informatie verschaffen aan burgers. In combinatie met enkele ontwikkelingen is een samenhangend informatiebeleid van groot belang. Zo hechten burgers steeds meer aan goede zorg. Technologisch is er steeds meer mogelijk, bijvoorbeeld om gegevens te koppelen. Ten slotte maakt marktwerking in de zorg dat data die partijen leveren, gemanipuleerd (kunnen) worden om de eigen positie te verbeteren.
-
e-Medication met behulp van apps : Gebruik en gebruikerservaringenvan Kerkhof LWM; van de Laar K; Schooneveldt B; Hegger I; EVG; V&Z (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2015-12-15)De afgelopen jaren zijn er veel apps voor het gebruik van medicijnen beschikbaar gekomen, voor zowel professionals als burgers. In hoeverre deze apps worden gewaardeerd, hangt vooral af van het gebruiksgemak. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM onder gebruikers van apps die voor diabetici en anesthesiologen zijn ontwikkeld. Beide groepen gebruikers ervaren veel voordelen en weinig nadelen bij het gebruik. Het grootste voordeel is dat informatie snel en up-to-date beschikbaar is. Gezondheidswinst en verbeterde zelfredzaamheid (voor mensen met diabetes) zijn andere voordelen. De mate waarin de apps worden gebruikt door de onderzochte doelgroepen, loopt sterk uiteen. De ondervraagden geven aan gezondheidsapps niet te gebruiken als ze tijdrovend of niet handig in het gebruik zijn of onbetrouwbaar lijken. Gebruikers maken zich niet zozeer zorgen over zaken als privacy van hun gegevens en de kwaliteit van de app. Voor professionals als doelgroep onderzocht het RIVM het gebruik van apps onder anesthesiologen tijdens hun werk. Ze worden veel gebruikt, vooral om doseringen te berekenen, een keus te maken in de anesthetica en om te checken of het gekozen middel matcht met andere medicijnen die de patiënt gebruikt. Voor burgers als doelgroep is bekeken hoe diabetici apps gebruiken die hen ondersteunen bij het reguleren van hun bloedglucoseniveaus. De intensiteit van het gebruik was heel anders: dit type apps wordt slechts door ongeveer een derde van de ondervraagde mensen met diabetes gebruikt. Degenen die aangeven geen apps te gebruiken, weten vaak niet dat dergelijke apps bestaan, maar zijn er in principe wel in geïnteresseerd. Een goede instructie over het gebruik en een garantie op betrouwbaarheid zijn voorwaarden om ze te gaan gebruiken. Degenen die de apps wel gebruiken, zijn erg positief over het nut ervan.