Effecten van filtratie op stikstof- en fosforconcentraties in slootwater op landbouwbedrijven in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid
Citations
Series / Report no.
Open Access
Type
Language
Date
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Translated Title
Published in
Abstract
Hoge concentraties stikstof en fosfor in het oppervlaktewater kunnen een nadelige invloed hebben op kwetsbare natuur en de kwaliteit van zwemwater. Uit RIVM-onderzoek blijkt dat de gemeten concentratie in oppervlaktewater afhangt van de methode waarmee monsters worden behandeld: in gefiltreerde monsters is de concentratie stikstof en fosfor lager dan in niet-gefiltreerde monsters.
Er zijn twee nationale meetnetten waarin deze concentraties worden gemeten. Het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM), dat onder andere in het slootwater op landbouwbedrijven meet, en het Meetnet Nutriënten Landbouw-Specifiek Oppervlaktewater (MNLSO), dat de kwaliteit meet van oppervlaktewater dat alleen beïnvloed wordt door landbouwbedrijven, zoals nabijgelegen beken en vaarten. Gecombineerde resultaten van deze meetnetten kunnen een beter beeld geven van de verspreiding en bronnen van stikstof en fosfor.
Het LMM is een meetnet waar de focus ligt op grondwater in tijdelijke putten, hierbij is filtreren van watermonsters noodzakelijk. De slootwatermonsters op LMM-bedrijven worden, voor de vergelijkbaarheid met grondwater, ook gefiltreerd. In het MNLSO worden oppervlaktewatermonsters niet gefiltreerd. Uit de Evaluatie Meststoffen Wet 2012 (EMW2012) bleek dat de meetnetten niet optimaal op elkaar aansluiten, een van de oorzaken hiervoor is het verschil in monsterbehandeling.
In het onderzoek van het RIVM is het effect van filtreren onderzocht en het blijkt dat de stikstofconcentratie in sloten circa 5 procent hoger is in ongefiltreerde monsters. Voor fosfor geldt dat de niet-gefiltreerde monsters gemiddeld 80 procent hogere concentraties hebben. De verschillen tussen gefiltreerde en ongefiltreerde fosforconcentraties laten echter een grote spreiding zien, waardoor het niet mogelijk is een correctiefactor te bepalen. Dit betekent dat voor één van deze meetnetten monsters zowel gefiltreerd als ongefiltreerd beschikbaar moeten zijn om de resultaten van slootwatermonsters uit het LMM en oppervlaktewatermonsters uit het MNLSO op dit aspect goed te kunnen vergelijken.
High concentrations of nitrogen and phosphorus in surface water can have an adverse impact on vulnerable nature and the quality of bathing water. This RIVM-study shows that the measured concentrations in surface water depend on the way the samples are treated: in filtered samples the concentration of nitrogen and phosphorus is lower than in non-filtered samples.
There are two national monitoring networks in which these concentrations are measured. Minerals Policy Monitoring Programme (LMM), which includes measurements in ditch water on farms, and the MNLSO which monitors the quality of agriculturally influenced surface water in which farm emissions predominate such as nearby streams and waterways. Combined results of these monitoring networks can provide a better view on the distribution and sources of nitrogen and phosphorus.
The LMM is a monitoring network focussing on groundwater in temporary wells; these samples must be filtered for proper analyses. To be able to compare them to the groundwater samples, the ditch water samples at LMM-farms are filtered as well. The MNLSO surface water samples are not filtered. The Evaluation of the Fertilisers Act 2012 (EMW2012) found that the monitoring networks do not optimally adjoin one another, one of the reasons being the difference in sample treatment.
In this RIVM-study the effect of filtering has been researched and it is found that nitrogen concentrations in ditch water are around 5 percent higher in unfiltered samples. Phosphorus concentrations in the unfiltered samples are on average 80 percent higher than in filtered samples. However, the differences between filtered and unfiltered phosphorous concentrations vary greatly, so much so that it was not possible to determine a compensation factor. These results imply that, in order to compare nutrient concentrations between the two monitoring networks, at least the sample treatment must be the same. This means that for either of these two monitoring networks both filtered and unfiltered samples must be available.