Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM rapport 2015-0146Type
ReportLanguage
nl
Metadata
Show full item recordTitle
Geluidmonitor 2014Publiekssamenvatting
Het RIVM heeft in 2013 geluidmetingen verricht op 23 locaties langs rijkswegen en op 26 locaties langs spoorwegen. Langs rijkswegen bleek het gemiddelde geluidniveau substantieel (2,4 decibel) hoger te liggen dan de berekende waarde. Langs het spoor was er gemiddeld geen significant verschil (0,5 dB). Afhankelijk van de meetlocatie kunnen de verschillen groter of kleiner zijn.De verschillen langs rijkswegen worden veroorzaakt door het feit dat de wettelijk voorgeschreven rekenmethode uitgaat van stille banden op een droog wegdek bij een standaardtemperatuur van 20 graden Celsius. De omstandigheden zijn vaak ongunstiger. Daarnaast draagt de variatie in akoestische kwaliteit van het wegdek bij aan de verschillen.
Het meetprogramma vloeit voort uit een motie van de Tweede Kamer naar aanleiding van geluidwetgeving uit 2012. De wet stelt grenswaarden aan het geluid langs rijkswegen en spoorwegen. De wegen spoorbeheerder (Rijkswaterstaat en ProRail) dienen met een jaarlijkse berekening aan te tonen hieraan te voldoen. Onderdeel van de wet is ook een validatie van de rekenuitkomsten met metingen. Het RIVM verricht hiertoe jaarlijks geluidmetingen en vergelijkt die met de berekende geluidproductie die de weg- en spoorbeheerder rapporteren.
Dit rapport gaat in op de verschillen tussen reken en meetresultaten in 2013. Het rapport geeft ook de meetresultaten uit 2014 langs rijkswegen en spoorwegen op 92 meetlocaties. Deze zullen worden vergeleken met de rekenresultaten die door de weg- en spoorbeheerder gepubliceerd worden in september 2015. Hierover zal het RIVM in 2016 rapporteren. Als blijkt dat de verschillen tussen de meet- en rekenwaarden structureel zijn, is nader onderzoek nodig naar de gezondheidskundige relevantie voor de Nederlandse bevolking en naar de vraag of aanpassingen van de rekenmethode nodig zijn.
In 2013 RIVM has conducted noise measurements at 23 locations along motorways and at 26 locations along railways. Along motorways, the average measured noise level was substantially (2,4 dB) higher than the calculated value. Along the track, on average no significant difference was found (0,5 dB). Depending on the measurement location, larger or smaller differences can be found.
The differences along motorways are partly due to the calculation method, which is based on low-noise tires on dry surfaces at a standard temperature of 20 degrees Celsius. The average conditions are less favorable. Also the variation in acoustic quality of the road surface contributes to the differences. For rail, no clear causes of differences are yet to be declared.
The measurement program stems from a motion of the House in response to noise legislation (Swung) proposed and accepted in 2012. This Act sets limits on noise along motorways and railways. The administrators, Rijkswaterstaat and ProRail, annually demonstrate by a statutory calculation to fulfill this requirement. The legislation also requires validation of the calculation results by measurements. To this aim RIVM annually conducts measurements and compares the results with the calculated noise production as reported by the road- and railway administrator.
This report discusses the differences between calculation and measurement results in 2013. It also contains the measurement results from 2014, along motorways and railroads on a sample of 92 measuring sites. These results will be compared with the calculation results, after they are published in September 2015 by the road- and railway administrator. If it appears that the differences between measurement and calculation are structural, further research is needed into the health implications for the Dutch population and whether adjustments to the calculation methods are needed.
Sponsors
Ministerie van I&MCollections