Verkenning varianten voor het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid na 2025. Mogelijke opzet meetnet na vervallen derogatie
Citations
Series / Report no.
Open Access
Type
Language
Date
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Translated Title
Published in
Abstract
Nederland kreeg in 2006 van de Europese Commissie toestemming om, onder voorwaarden, meer dierlijke mest te gebruiken dan is toegestaan volgens de Nitraatrichtlijn (derogatie). Een van de voorwaarden was dat de waterkwaliteit en landbouwpraktijk bij 300 landbouwbedrijven die van deze uitzondering gebruikmaken, wordt gevolgd. Dat gebeurt met het Derogatiemeetnet, dat een onderdeel is van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Omdat de waterkwaliteit in Nederland niet genoeg verbetert, wordt deze uitzondering afgebouwd. Vanaf 2026 geldt er geen derogatie meer voor Nederland.
Het einde van de derogatie betekent ook dat het Derogatiemeetnet stopt. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) wil weten wat het wegvallen van de derogatie betekent voor de monitoring van het Basismeetnet van het LMM. Het Basismeetnet volgt de waterkwaliteit en de landbouwpraktijk in heel Nederland.
Het einde van het Derogatiemeetnet heeft gevolgen voor het Basismeetnet. Dat komt doordat metingen van de waterkwaliteit van bedrijven in het Derogatiemeetnet de metingen van het Basismeetnet aanvullen. Het blijkt dat de metingen van het Basismeetnet alleen geen voldoende goed beeld van de waterkwaliteit kunnen geven. Meer bedrijven zijn nodig om dit wel goed te kunnen doen. Gegevens over de landbouwpraktijk worden ook voor een andere Europese verplichting verzameld. Het einde van het Derogatiemeetnet heeft daarom minder gevolgen voor deze informatie. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM en Wageningen Economic Research.
De onderzoekers hebben drie varianten van het Basismeetnet uitgewerkt om de effecten van het mestbeleid wel goed te kunnen blijven volgen. Variant 1 vult het Basismeetnet aan tot het minimale aantal bedrijven (355) dat nodig is om de ontwikkeling in de waterkwaliteit op dezelfde manier te kunnen blijven volgen. Dan blijven de resultaten net zo betrouwbaar. Variant 2 splitst de Zandregio op in drie gebieden, omdat de hoeveelheid nitraat die naar het grondwater wegspoelt binnen de regio verschilt. Ook verschilt het mestbeleid binnen deze regio. Met meer meetlocaties in een kleiner gebied kunnen de effecten van beleid beter worden gevolgd. Om dezelfde reden stelt Variant 3 daarnaast nog een uitsplitsing in kleinere gebieden in de Klei- en Veenregio voor. Het is aan LVVN om hierover een keuze te maken.
Inmiddels heeft het kabinet besloten om een aanvraag voor een nieuwe derogatie voor te gaan bereiden. De keuze voor deze nieuwe aanvraag was nog niet bekend bij het uitvoeren van het onderzoek. De gevolgen van een eventuele nieuwe derogatie voor het LMM zijn daarom niet meegenomen in dit onderzoek.
In 2006, the Netherlands received permission from the European Commission to, under certain conditions, use more animal manure than is allowed under the Nitrates Directive (derogation). One of the conditions was that the water quality and agricultural practices of 300 farms that made use of this exception would be monitored. This is covered by the Derogation Monitoring Programme (DM), which is part of the Minerals Policy Monitoring Programme (LMM). Because the water quality in the Netherlands is not improving sufficiently, this exception is being phased out. From 2026 onwards, there will be no derogation for the Netherlands.
The end of the derogation also means that the DM will be discontinued. The Ministry of Agriculture, Fisheries, Food Security and Nature (LVVN) wants to know what the end of the derogation means for the Evaluation Monitoring Programme (EM) of the LMM. The EM monitors the water quality and agricultural practices in the whole of the Netherlands.
The discontinuation of the DM has consequences for the EM. This is because the measurements of water quality on farms as part of the DM complement the measurements taken in the EM. It appears that the EM measurements alone are not enough to provide a sufficiently accurate representation of water quality on farms. More farms are required to achieve this. Data on agricultural practices are also collected for a different European obligation. Therefore, the discontinuation of the DM has fewer consequences for this information. This is the conclusion of a study conducted by the Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) and Wageningen Economic Research.
The researchers designed three potential variants of the EM to ensure continued effective monitoring of the effects of manure policy. Variant 1 supplements the EM to achieve the minimal number of farms (355) necessary to track water quality trends in the same manner as before. This means that the results pertaining to water quality are just as reliable. Variant 2 divides the Sand region into three areas, because the amount of nitrate leaching into the groundwater varies within this region. Furthermore, manure policy also differs within this region. With more sampling sites in a smaller area, the effects of policy can be monitored in more detail. For the same reason, Variant 3 proposes a division into smaller areas in the Clay and Peat region. It is for the Ministry to make a decision.
The government has decided to prepare an application for a new derogation. This decision was not known at the time this study was conducted. Therefore, the potential implications of a new derogation for the Minerals Policy Monitoring Programme were not included in this study.